Maaike Frencken

communicatieadviseur en tekstschrijver

Uitstroominterviews

Het is weer afstudeertijd. Een tijdje geleden interviewde ik vier jonge theatermakers die in de jaren na hun afstuderen werden ondersteund door de Limburgse talentontwikkelingsorganisatie VIA ZUID. In de uitstroominterviews blikten ze terug op de ontwikkeling die ze hebben doorgemaakt. Een manier van reflecteren die ik iedereen gun. De geïnterviewden deelden mooie inzichten, die al pratende ook voor henzelf steeds helderder leken te worden. 

Zo ontdekte makersduo Anoek en Mees dat ze blijer werden van een jaar lang ‘artist in school’ zijn op een middelbare school in plaats van alleen maar voorstellingen te maken. ‘Het proces en het contact met mensen staan bij ons voorop. […] Alle theatraliteit zit al in het leven en daar creëren wij een podium voor.’ 

Regisseur Silke van Kamp voelde dat ze op een andere manier moest gaan werken om het op een gezonde manier vol te houden. ‘Door niet alleen maar te focussen op productie, heb ik een veel gezondere band met mezelf, mijn werk en mijn inspiratie kunnen opbouwen. […] Ik heb geleerd te voelen dat ik goed genoeg ben en maak nu vanuit wat ík wil maken.’

Theatermaker Lieke van der Vegt moest vooral leren om dingen uit handen te geven. ‘In het begin deed ik alles zelf: het lichtplan, het geluidsontwerp, het acteren, het schrijven en de PR. Ik voelde me soms één grote maakmachine die honderd ballen in de lucht moest houden. Zodra je ondersteund wordt, kom je erachter dat je idee wordt opgetild als je een team van mensen om je heen hebt.’

Je vindt de uitstroominterviews, waarin ook coaches van de makers aan het woord komen, hier:
-Anoek en Mees: ‘Levenskunst in plaats van theater in de black box’
-Silke van Kamp: Op zoek naar een gezonde en duurzame bron van inspiratie
-Lieke van der Vegt: Aan het roer in plaats van alles zelf willen doen

Verhalen van een natuurbegraafplaats

Sinds een klein jaar ondersteun ik Natuurbegraafplaats Bergerbos met wat tekst- en communicatiezaken. Dat vind ik ontzettend leuk en waardevol om te doen. Persoonlijk is het een heel dierbare plek voor mij, omdat meerdere familieleden er begraven liggen. En de natuur is er prachtig: een bosrijk gebied omringd door uitgestrekte velden. 

Wat mij ook intrigeert aan de natuurbegraafplaats zijn de levensverhalen die schuilgaan achter de graven. In de rubriek Nabestaande aan het woord, die we onlangs zijn gestart, geven we daar een impressie van. De eerste persoon die ik hiervoor interviewde verloor in coronatijd haar 46-jarige vriend, met wie ze net was gaan samenwonen. Niet lang daarna stierf ook haar vader. We hadden een mooi gesprek waarin zij heel open vertelde over alles wat er was gebeurd en welke belangrijke levenslessen het haar heeft geleerd. Een paar weken na het interview mailde ze me dat haar verliesverhaal nog niet af was, want de dag ervoor was helaas ook haar moeder overleden… 

Werken voor een natuurbegraafplaats betekent soms ook dat je een werkoverleg hebt terwijl in de ruimte ernaast een afscheidsdienst wordt voorbereid. Ook al is het voor de medewerkers een dagdagelijks iets, er hangt altijd een sfeer van respect en sereniteit omheen. Dat is mooi om te ervaren. 

Gisteren stuurde de beheerder mij voor de sociale media een foto van een schaapskudde in de besneeuwde weilanden naast de begraafplaats. Van zo’n beeld kan ik oprecht blij worden. De schoonheid van de natuur en het geluk van het leven komen erin samen. Misschien wel extra omdat je weet dat de vergankelijkheid dichtbij is.  

Vluchtelingen

Toen ik studeerde deed ik een keer een etnografisch onderzoek in het asielzoekerscentrum in Echt. Ik hield interviews met bewoners en medewerkers en liep onder andere mee op de basisschool van het AZC. Deze tot dan toe voor mij vrij onbekende wereld maakte grote indruk; de kinderen die enorm gedreven waren om Nederlands te leren, hun ouders die vaak met psychische problemen worstelden en de medewerkers die een balans probeerden te vinden tussen medeleven tonen en regels handhaven. In de conclusie van mijn verslag schreef ik ‘dat het hebben van hoop voor elk mens een basisbehoefte is om te overleven’.

Precies die hoop, maar óók de wanhoop van veel vluchtelingen raakte me zo in de tentoonstelling No Access die ik onlangs zag in de Cannerberg in Maastricht. In een heel goed doordachte samenstelling heeft curator Bart van den Boom hier eenentwintig videowerken rondom het thema migratie en grenscontroles geëxposeerd. Op een gegeven moment stond ik met tranen in mijn ogen in het donkere gangenstelsel, zo erg grepen sommige werken en vluchtverhalen mij aan. In opdracht van Studio Europa Maastricht interviewde ik Van den Boom over No Access. Je leest het hier.

Sinds deze week mag ik ook Rover, het dansgezelschap van Roshanak Morrowatian en Mami Izumi, adviseren en ondersteunen bij hun communicatie. Roshanak vluchtte als jong kind met haar familie van Iran naar Nederland. Over de impact hiervan heeft ze een heel indrukwekkende dansvoorstelling gemaakt: Kites. Deze is 5 november te zien in de ECI Cultuurfabriek in Roermond en 17 november in Korzo in Den Haag. 

Tot slot organiseer ik vanuit de bieb op 9 november samen met de ECI Cultuurfabriek een film- en literatuuravond rondom vluchtelingen. Abu en Nasser, twee vluchtelingen die ik leerde kennen in de Schrijfwerkplaats i.s.m. Wintertuin, dragen hierbij voor uit hun werk en ik interview hen over hun vluchtverhaal. Daarna is de animatiefilm The Island te zien: kort gezegd Robinson Crusoë, maar dan met bootvluchtelingen. 

Tijdens mijn etnografische onderzoek in het AZC lang geleden, merkte ik al dat je meer begrip krijgt voor elkaar door het delen van verhalen. Maar ook dat we uiteindelijk allemaal hetzelfde willen: (hoop op) een fijn leven.

Platenspeler

Een maand geleden overleed mijn neef. Hij was pas achtendertig. Papa van twee jonge kindjes, man van een superlieve vrouw en zoon, broer, collega, vriend en nog zoveel meer. Een hartverscheurend gemis.  

Tijdens zijn avondwake mocht ik vertellen over mijn herinneringen aan hem. Aan hoe we vroeger uren samen speelden en hoe mijn moeder haar rol van apetrotse peettante vervulde, maar ook aan de laatste zeven maanden van zijn leven. Aan het grote verdriet dat neerplofte toen we het bericht kregen over zijn ziekte. 

De eerste keer dat ik na de diagnose bij hem op bezoek ging, was in het revalidatiecentrum waar mijn moeder jaren eerder ook had gevochten om weer te kunnen lopen. Tijdens dat bezoekje vertelde hij waar hij zich het meest op verheugde als hij weer naar huis mocht. Een van die dingen was plaatjes luisteren. Muziek was heel belangrijk voor hem. Hij vertelde dat hij het liefst een platenspeler in de woonkamer wilde hebben staan, zodat hij niet steeds naar zijn werkkamer hoefde. Maar dan moest de platenspeler wel een beetje mooi in het interieur passen… 

Vlak erna zag ik bij een kringloopwinkel een prachtig houten kastje met daarin een ouderwetse platenspeler. Mijn nichtje en ik regelden dat hij in het bezit kwam van mijn neef. De trotse foto van hem met zijn kale hoofd naast de platenspeler in zijn woonkamer is voor mij goud waard. 

Helaas heeft hij er niet lang van kunnen genieten. Op 1 september kwam het bericht dat hij uitbehandeld was. Drie dagen voor zijn dood zag ik hem voor het laatst. Heel open, nuchter en met humor vertelde hij over de afronding van zijn leven. Hij had alles gedaan wat hij kon, maar het ging niet meer. Daar berustte hij in en met voldoening keek hij terug op zijn leven. Ik keek vol ontzag en bewondering toe. 

Vandaag mocht ik het kastje met de platenspeler ophalen. Zijn vrouw wilde hem aan mij geven als herinnering. Het is verreweg het mooiste ding in mijn woonkamer nu. 

Het jaar 2021

Al meer dan twintig jaar vier ik met een vriendin Sinterkerst. Ergens tussen Sinterklaas en Kerst geven we elkaar een cadeautje en blikken we met een gedicht terug op het afgelopen jaar. Ik heb al die gedichten bewaard, wat inmiddels een mooie reeks bespiegelingen is op het studentenleven, eerste banen, kinderen krijgen en meer grote en kleine mijlpalen. Dit jaar kreeg ik van haar het boek Winteren van Katherine May cadeau. Een mooi boek om te overdenken hoe heilzaam het kan zijn om je even terug te trekken. Om, net als de natuur, tot stilstand te komen. 

Hoe jammer het soms ook was om plannen te moeten bijstellen, projecten te moeten uitstellen of wéér alles online te moeten doen, toch ervoer ik het niet als een jaar van stilstand. Ik zag het ook bij veel jonge theatermakers en choreografen bij VIA ZUID. Begin dit jaar interviewde ik hen over hun plannen voor het nieuwe jaar. Iedereen, inclusief ikzelf, dacht toen nog dat 2021 het jaar zou worden waarin er weer festivals zouden doorgaan en de theaters open zouden blijven. Helaas bleek dat deels ijdele hoop. Toch deed het veel projecten ook goed dat er opeens meer ruimte was voor onderzoek en reflectie. Niettemin gun ik de cultuursector dat 2022 het jaar wordt van échte interactie met publiek. 

Ook bij de bieb kon veel van wat we programmeerden niet in de oorspronkelijke vorm doorgaan. Tegelijkertijd bleken de gratis livestreams van schrijversinterviews juist veel meer publiek te trekken. En ook veel lezers die ik mocht interviewen voor ‘Ik lees…’ bleken qua leesfrequentie gebaat te zijn bij de coronatijd. Gelukkig kon Adriaan van Dis in november, nog net voor de nieuwe lockdown, wel live geïnterviewd worden mét publiek. Alleen jammer dat ik toen zelf corona had en mijn collega’s dus last minute de organisatie moesten overnemen. 

2021 was ook het jaar waarin ik veertig werd. Het was in de lockdown van februari. Toch had ik een fantastische dag, met een high tea aan huis en onverwachte deurbezoekjes. Een paar maanden later kwam mijn boekje Elkaar nog uit. Ik werd geraakt door de mooie en hartverwarmende reacties van familie, vrienden, bekenden en onbekenden. Zelfs een vriendinnetje van de basisschool dat ik al lang uit het oog was verloren, kocht een boekje en nam de moeite om me een prachtige brief terug te schrijven. En met een ander basisschoolvriendinnetje, dat ook jong haar ouders verloor, sprak ik voor het eerst in dertig jaar weer af. 

Deze kerstvakantie winteren we lekker een beetje aan. Gisteren stonden we zelfs op de schaatsbaan. En vandaag sluiten we het jaar af met oliebollen van bakker Cas van Heel Holland Bakt. Het kan slechter.

Heb een fijne jaarwisseling en een goed begin van 2022!

Het tuincentrum

‘Ik stink naar kinderboerderij.’ Mijn 14-jarige zoon heeft net de eerste dag van zijn bijbaantje bij het tuincentrum erop zitten. In zijn blauwe hulpteam-uniform doet hij me denken aan een reuzeversie van Bob de Bouwer, de klusser die nog niet zo heel lang geleden uit ons leven verdween. 

Zijn eerste dag bestond vooral uit planten aanvullen, planten water geven en stro vegen bij de kinderboerderij. Soms spraken Duitse klanten hem aan. ‘Als ik het niet begreep zei ik maar dat ze bij de mensen ‘ins rot’ moesten zijn. Die werken er al langer.’ 

Toen ik een jaar of twaalf was, verdiende ik ook mijn eerste centjes in een tuincentrum. Het was het tuincentrum van mijn oom en tante. In vakanties en soms in het weekend ging ik bij hen logeren en overdag mocht ik dan, behalve spelen met mijn nichtjes en neefje, ook een paar uur plantjes stekken. Ik stopte dan takjes in van die mini-potjes met hele vochtige aarde met witte meststofkorreltjes erin. Op dat moment kon ik me moeilijk voorstellen dat daar planten uit zouden groeien, maar korte tijd later stonden ze – tot mijn trots – bladrijk klaar voor de verkoop. 

Het leukste vond ik toch wel de pauzes. In de loods bevond zich een kantine met een houten keukenblok met een aluminium aanrechtblad waarop een soep-, koffie- en chocomelautomaat stond. Je moest een wit plastic bekertje pakken, in een bruine houder zetten en dan onder de poederschuif van de machine zetten. Vaak koos ik tomatensoeppoeder. Vervolgens hield je het onder de heet-water-kraan van de machine en je had je zelfgemaakte, klonterige tomatensoep. Echt lekker was het niet, maar het voelde zo enorm verdiend om daar met mijn bekertje soep te zitten na al die gestekte plantjes. 

Zoonlief kwam vandaag thuis met goede zin en grote honger van al het buitenwerken. De stapel boterhammen en het stuk vlaai van zijn zusjes verjaardag bleken niet genoeg. ‘Mama, volgende keer wil ik ook echt frikandelbroodjes en zo meenemen.’ 

Elkaar nog

Het boekje Elkaar nog bevat troostrijke en herkenbare verhalen over afscheid nemen van een leven als ‘dochter van’. In combinatie met bijpassende zwart-wit illustraties vormt het een persoonlijk monumentje voor iedereen die in rouw is of (een van) zijn ouders moet missen. Lees hier enkele reacties van lezers.

Wil je een exemplaar bestellen? Dat kan via dit formulier of door een mail te sturen aan info@maaikefrencken.nl. Het kost 7,50 euro. In de gemeenten Maasgouw, Leudal, Roerdalen en Roermond wordt het boekje gratis bezorgd (daarbuiten bedragen de verzendkosten 3,50 euro). 

Moederdag
(geschreven vlak voor verschijning van het boekje)

Vandaag is de derde Moederdag sinds mijn moeder eind 2018 overleed. Zo’n dag dat je extra voelt dat ze er niet meer is. Toch is het grote verdriet, dat missen dat pijn doet, inmiddels minder geworden. Bij wijze van ‘afronding’ van het rouwproces breng ik een boekje uit, waarvan ik hoop dat het ook anderen troost of herkenning kan bieden. 

De afgelopen twee jaar schreef ik zo nu en dan over het afsluiten van mijn leven als ‘dochter van’, nu zowel mijn vader als moeder er niet meer waren. Hiermee wilde ik de mooie en waardevolle momenten rondom afscheid vastleggen. De diverse korte teksten heb ik gebundeld in het boekje Elkaar nog. Het bevat persoonlijke verhalen over onder andere bezorgde artsen, lieve buurmannen, troostende telefoontjes en bijzondere ontdekkingen tijdens het leegruimen van mijn ouderlijk huis. 

Het is een boekje zonder flaptekst, maar ik vroeg Marco, de vormgever en illustrator van het boekje én mijn man, om een samenvatting te schrijven. Dit zijn zijn woorden en ik had er bijna niets aan toe te voegen: 

‘Nadat Maaikes moeder is overleden, is er werk aan de winkel. Het huis moet worden leeggeruimd, spullen gesorteerd en verdeeld en uiteraard wil je je gezin ook voldoende aandacht geven. Wat geef je weg, wat houd je? Aan veel voorwerpen kleeft een anekdote en ook het huis lijkt nog volop verhalen van vroeger te ademen. Kennissen van haar moeder komen af en toe langs en delen hun herinneringen. En vermengd met dat alles is er een rouwproces dat ook voor nieuwe inzichten, vragen en opvallende parallellen en verschillen met haar eigen leven zorgt. Om dat alles ruimte en tijd te geven, besluit Maaike te gaan schrijven. 

Dit 64 pagina’s tellende boekje is de afsluiting van twee en een half jaar zonder haar moeder. Een beschrijving van troostrijke momenten, herinneringen, veranderingen en elkaar…’

Lezersportretten

Toen ik een van de eerste weken van mijn nieuwe baan bij de bieb (naast mijn zzp-schap werk ik sinds september twee dagen bij Bibliorura) naar Roermond fietste, werd ik geraakt door de kaalheid in de binnenstad. Leegstaande winkelpanden, weinig mensen op straat… De bieb was op dat moment nog wel open, maar met allerlei corona-restricties. 

Ik vroeg me af hoe we in deze coronatijd toch veel mensen konden bereiken. Op de fiets kreeg ik een idee: wat als ik nou eens bekende Roermondenaren zou interviewen over wat lezen voor hen betekent en dat we hun portretten zouden laten zien in de openbare ruimte? Dit is immers een plek waar iedereen gewoon mag komen en waar wat opfleuring welkom is. Vier op de tien Nederlanders zijn bovendien meer gaan lezen in coronatijd, dus wat extra leesinspiratie leek me ook fijn. 

Gelukkig waren mijn collega’s bij de bieb ook enthousiast, wilde We Are Roermond samenwerkingspartner worden en reageerden de bekende Roermondenaren positief. Zo ontstond de campagne ‘Ik lees…’. 

De afgelopen tijd mocht ik zanger Big Benny, hiphopartiest en dichter Brohlin Coumans, horecaondernemer Wim Cox, burgemeester Rianne Donders, zangeres en actrice Suzan Seegers, bisschop Harrie Smeets, ECI Cultuurfabriek-directeur Joery Wilbers en schrijver en beeldend kunstenaar Octavie Wolters interviewen. Allemaal hadden ze hun eigen ‘leesgeschiedenis’ en hun eigen beweegredenen om te lezen of op een andere manier met taal bezig te zijn. Het waren heel leuke gesprekken. 

Na afloop van de interviews maakte Kim Roufs prachtige, kleurrijke foto’s van iedereen. Daarbij hadden we veel lol als ik weer eens werd ingezet als haar licht-assistent. 

Sinds vorige week is het eindresultaat (met dank aan Fika Concepts voor de vormgeving) te zien aan het Munsterplein in Roermond en op www.bibliorura.nl/iklees. Hopelijk inspireert het om nog vaker te lezen!

Ooggetuigen

Vandaag is een feestelijke dag. Niet alleen omdat de bibliotheken, musea en theaters weer open mogen, maar ook omdat Ooggetuigen vanaf nu te koop is! Deze 208 pagina’s tellende publicatie belicht de collectie van het Bonnefanten in Maastricht door de ogen van publiek. Van de 73 mensen die in het boek vertellen over hun fascinatie voor een specifiek kunstwerk uit de museumcollectie, werden er 24 door mij geïnterviewd. Het waren bijzondere gesprekken met bezoekers en kunstliefhebbers van jong tot oud. Over wat kunst voor je kan betekenen. 

Het viel me op dat kinderen heel erg keken hoe een schilderij was opgebouwd en nadachten over hoe de kunstenaar te werk was gegaan. Zo wist een zesjarige mij haarfijn uit te leggen hoe de schilder met zijn ezel onderaan de berg had gezeten en de zonnestralen op de berg had weten te vangen. Daarna deed hij uit de doeken hoe hij zelf altijd tekeningen van vulkanen maakte. 

Een aantal geïnterviewden was ook zelf (in opleiding tot) kunstenaar of fotograaf. Zij gebruikten de kunstwerken weer als inspiratiebron voor hun eigen werk. 

Dat kunst ook kan troosten, bleek onder ander bij de dame van in de tachtig die haar dochter jong was verloren en me vertelde hoe ze iedere keer zo geraakt werd door een beeldje van Maria Magdalena van Jan van Steffeswert. 

Acteur Hein van der Heijden en minister Ingrid van Engelshoven, die ik telefonisch mocht interviewen aan het einde van haar werkdag, kozen allebei een kunstwerk dat hen deed denken aan hun puberteit. Bisschop Harrie Smeets tenslotte vertelde mij over zijn fascinatie voor een schilderij dat voor hem ging over de vraag wat ons tot leven brengt. Na afloop hadden we overigens nog een leuk gesprek over mijn oudoom die pastoor was. Blijkbaar stond hij bekend om de zegeningen bij vrouwen die moeilijk zwanger konden worden, informatie die ik nog niet eerder had gehoord. 

In Ooggetuigen zijn behalve de interviews maar liefst 393 kunstwerken in beeld gebracht. Ook bevat het essays van schrijvers Sarah van Binsbergen, Abdelkader Benali en Maria Barnas. Het boek verschijnt ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van het museumgebouw van Aldo Rossi en is uitgegeven door Bodosz Uitgevers in opdracht van het Bonnefanten. Je kunt het voor 29,95 euro kopen in het museum of hier bestellen. 

Uitsnede van een van de vier covers van het boek, vormgegeven door Annebeth Nies. Je ziet een deel van de foto Elise van Robin de Puy. Over dit werk interviewde ik regisseur Inez Derksen.

Iets met letters en boeken

Mijn moeder had een kantoortje. De kleinste slaapkamer in ons huis was slechts gevuld met een donkerbruine boekenkast vol boeken en een bureau met een typemachine erop. Daarachter zittend keek je uit over de fruitboomgaard.

Ik herinner mij niet dat mijn moeder er vaak zat. Meestal zat ze in de keuken aan onze tafel met de houten hoekbank. Te schrijven, te lezen of dingen te regelen.

Ik zat wel heel graag op haar kantoortje. Toen ik nog niet kon lezen, installeerde ik mij vaak achter de typemachine. Met trage aanslagen zette ik letter voor letter op papier. Ik liet ze aan mijn moeder zien. Heel soms bleken er bestaande woorden tussen te staan. Dat gevoel van trots herinner ik me nog goed. Ik geloof dat daar mijn plezier is ontstaan in schrijven, in het combineren van letters en woorden. 

Ook speelde ik vaak bibliotheekje. Vol ijver bepaalde ik welke boeken uitgeleend werden aan de onzichtbare en nogal stille bezoekers van mijn bieb. Mijn moeder was opgeleid als apothekersassistente, dus haar boekenkast bestond vooral uit medische boeken en romans als Atiman, de negerdokter bij het Tanganyikameer. Ik had een rolstempel met daarop mijn naam en adres. Stapels uitleenkaartjes stempelde ik daarmee vol. Toen ik vorig jaar mijn moeders boekenkast aan het leegruimen was kwam ik nog diverse boeken met die inmiddels vergeelde kaartjes tegen. 

Binnenkort ga ik in een echte bieb werken. Ik word namelijk – naast mijn zzp-werk – voor twee dagen per week consulent literatuur & klantadviseur bij bibliotheek Bibliorura in Roermond. Tijdens mijn studie had ik er al eens een bijbaantje. Ik genoot toen van al die verschillende bezoekers, de uitgebreide collectie en het prachtige historische gebouw. Ik verheug me erop daar (weer) te mogen werken in een functie die goed aansluit mijn liefde voor boeken, taal en het verbinden, helpen en inspireren van mensen. 

Gisteren werd bij de bibliotheek het volgende trapgedicht van de Roermondse dichter en rapper Brohlin Coumans (die ik toevallig al eens interviewde over o.a. schrijven als uitlaatklep) onthuld:

mijn allerliefste oma leerde mij lezen
ik daag je uit mijn verbeelding te betreden
loop en beleef elke trede
pak mijn hand ga met mij omhoog
durf je voorbij de kaft
de klim is zwaar
maar het uitzicht
uitzinnig

Het is erg mooi uitgevoerd, aan twee kanten van de trap. Beide kanten vormen los ook weer een gedicht. Voor mij laat het zien hoe verrijkend lezen en literatuur zijn. Of het nou begint bij je oma thuis, op het kantoortje van je moeder of in de bibliotheek. 

Pagina 1 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén