Mijn moeder had een kantoortje. De kleinste slaapkamer in ons huis was slechts gevuld met een donkerbruine boekenkast vol boeken en een bureau met een typemachine erop. Daarachter zittend keek je uit over de fruitboomgaard.
Ik herinner mij niet dat mijn moeder er vaak zat. Meestal zat ze in de keuken aan onze tafel met de houten hoekbank. Te schrijven, te lezen of dingen te regelen.
Ik zat wel heel graag op haar kantoortje. Toen ik nog niet kon lezen, installeerde ik mij vaak achter de typemachine. Met trage aanslagen zette ik letter voor letter op papier. Ik liet ze aan mijn moeder zien. Heel soms bleken er bestaande woorden tussen te staan. Dat gevoel van trots herinner ik me nog goed. Ik geloof dat daar mijn plezier is ontstaan in schrijven, in het combineren van letters en woorden.
Ook speelde ik vaak bibliotheekje. Vol ijver bepaalde ik welke boeken uitgeleend werden aan de onzichtbare en nogal stille bezoekers van mijn bieb. Mijn moeder was opgeleid als apothekersassistente, dus haar boekenkast bestond vooral uit medische boeken en romans als Atiman, de negerdokter bij het Tanganyikameer. Ik had een rolstempel met daarop mijn naam en adres. Stapels uitleenkaartjes stempelde ik daarmee vol. Toen ik vorig jaar mijn moeders boekenkast aan het leegruimen was kwam ik nog diverse boeken met die inmiddels vergeelde kaartjes tegen.
Binnenkort ga ik in een echte bieb werken. Ik word namelijk – naast mijn zzp-werk – voor twee dagen per week consulent literatuur & klantadviseur bij bibliotheek Bibliorura in Roermond. Tijdens mijn studie had ik er al eens een bijbaantje. Ik genoot toen van al die verschillende bezoekers, de uitgebreide collectie en het prachtige historische gebouw. Ik verheug me erop daar (weer) te mogen werken in een functie die goed aansluit mijn liefde voor boeken, taal en het verbinden, helpen en inspireren van mensen.
Gisteren werd bij de bibliotheek het volgende trapgedicht van de Roermondse dichter en rapper Brohlin Coumans (die ik toevallig al eens interviewde over o.a. schrijven als uitlaatklep) onthuld:
mijn allerliefste oma leerde mij lezen
ik daag je uit mijn verbeelding te betreden
loop en beleef elke trede
pak mijn hand ga met mij omhoog
durf je voorbij de kaft
de klim is zwaar
maar het uitzicht
uitzinnig
Het is erg mooi uitgevoerd, aan twee kanten van de trap. Beide kanten vormen los ook weer een gedicht. Voor mij laat het zien hoe verrijkend lezen en literatuur zijn. Of het nou begint bij je oma thuis, op het kantoortje van je moeder of in de bibliotheek.